Weg van het massatoerisme vakantie op La Gomera
Geen ‘Friet van Piet’ of ‘Fred Kroket’, geen prachtige witte stranden, geen boulevards met beukende discomuziek en al helemaal geen directe verbindingen vanuit Europa. Vergeet Tenerife en Gran Canaria, maar ontdek kleine pareltjes als de eilanden La Palma of La Gomera.
Op La Gomera kom je om te onthaasten, om creativiteit op te doen en om te genieten van de natuur. Maar je kan natuurlijk ook vooral heel hard ‘niksen’. Op La Gomera wonen net geen 20.000 mensen en het eiland is 25 x 25 kilometer groot. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je ergens in de rij hoeft te staan of dat er drukte is.
Hoewel er geen witte stranden zijn, zijn er natuurlijk wel zwarte vulkaanzand stranden. En de zee en het weer zijn precies het zelfde als het verderop gelegen Tenerife. Het hele jaar door lekker warm en een verkoelende zeebries.
Daarnaast is er een verbod op hoogbouw, dus hier geen Benidorm-flats maar juist schattige laagbouw en omgebouwde boerderijtjes en casitas.
Hoe La Gomera te bereiken?
Doordat La Gomera een vulkanisch eiland is, kan je heerlijk met je huurauto slingeren over de bergweggetjes en door de prachtige gesteentes rijden. Het eiland is overigens alleen per boot of per vliegtuig te bereiken vanuit Tenerife of Gran Canaria. Een ferryticket kost zo’n € 35, vliegtickets zo’n € 100 per persoon.
San Sebastian, de hoofdstad (of eigenlijk dorp) van het eiland is meestal je aankomstplaats waarnaar je zuidelijker afzakt naar Playa de Santiago of Valle Gran Rey. Doordat de bewolking (en soms ook regen) door het vulkaangebergte tegengehouden wordt in het Noorden, schijnt de zon bijna altijd in het Zuiden. Vandaar dat je hier ook de meeste accommodaties kan vinden.
Tropisch regenwoud op la Gomera
Je zal het niet verwachten in Europa, maar op La Gomera vind je een heus tropisch regenwoud. Kleine kanttekening die hierbij gemaakt moet worden is het feit dat dit regenwoud erg klein is, want het eiland is natuurlijk niet zo groot.
Het regenwoud bevindt zich op relatief grote hoogte, waardoor het dus altijd in de vochtige wolken zit. Dat zijn al voldoende ingrediënten voor een tropisch regenwoud.
Aan de noordzijde van het eiland bevinden zich Los Órganos ( de ‘orgelpijpen’), steile basalten kolommen waar je wel de hele dag naar kan kijken. Vanuit het westen (met name San Sebastian) leent zich uitstekend voor boottochten om dolfijnen en walvissen te spotten.